Leve de revolutie

 

Toen in februari 2011 de Arabische lente in volle bloei stond ging De Pers naar Egypte. Op visite bij de Moslimbroederschap waar we Secretaris-generaal Mahmoud Ezzat spraken die zogenaamd niks van een islamitische staat moest hebben. Met die zonnebloemtegeltjes op het toilet zou je hem bijna gaan geloven.

 

 

We schreven over het almachtige Egyptische leger. Mubarak was pas een paar dagen weg, en op het Tahrirplein was een groot volksfeest. Toen al voorspelden we dat de hosanna stemming in Caïro waarschijnlijk wat overdreven was omdat de generaals de macht niet zomaar zouden loslaten. Van bronwater tot kip en koelkasten. Het Egyptische leger heeft alles in handen. Zo is het nog steeds.

Met al die feestvierende Egyptenaren op televisie leek het alsof hele land blij was met het vertrek van Mubarak. Nee hoor, we gingen op zoek naar het geboortedorp van de oud-president. Daar werd Mubarak flink gemist.

Wat het meest bijblijft? De bijzondere, uitgelaten sfeer van Egyptenaren die (een tikje naïef) geloofden dat het hele land binnen no-time zo veranderen nu ze hun dictator samen op de knieën hadden gekregen. Hou ze dat voor elkaar kregen deelden ze graag met hun lotgenoten elders in de Arabische wereld. Daarom gaven ze ons een cursus dictator wegpesten.